Nieuwsuur bracht op zondag 28-09-2014 een korte documentaire over problemen rondom het melden van kindermishandeling naar aanleiding van het jaarverslag 2013 van Jeugdzorg Nederland over de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) . Het is de moeite waard om de uitzending terug te zien.
De huisartsen kregen veel kritiek omdat zij met slechts 1,6 % van alle meldingen bij het AMK kennelijk in veel gevallen niet aan de bel zouden trekken. Dat is zeer de vraag. Huisartsen verwijzen terecht vaak naar het ziekenhuis (de kinderarts), waar je in een team met meerdere collegae en verschillende disciplines makkelijker kunt toetsen of een in het begin meestal vage verdenking iets betekent of niet. Ziekenhuizen (en dat zijn vooral kinderartsen en soms neurologen en chirurgen) zorgen voor 8,5 % van de meldingen.
Er werd in de uitzending van nieuwsuur nogal luchtig gedaan over de tuchtrechter, het belang van het kind staat toch altijd voorop?
Er is tegenwoordig gelukkig een meldcode die nauwkeurig beschrijft welke stappen je moet doorlopen om “tuchtrechtproof” te melden. Het komt erop neer dat je vermoedens op een professionele manier moet toetsen bij collega’s en uiteindelijk bij het AMK. Voordat je een melding doet bij het AMK dien je dit met ouders te bespreken. Dat kan wel een bottleneck zijn, want deze stap is onherroepelijk – het is een kunst om daarbij de behandelrelatie te behouden en het vertrouwen niet te verliezen. Als je de meldcode volgt, sta je weliswaar sterk in een tuchtzaak, maar een tuchtzaak wordt daarmee niet voorkomen.
Een tuchtzaak, ook sta je in je recht, is een buitengewoon vervelende en ingrijpende aangelegenheid die je maanden, soms jaren bezig houdt en je functioneren in en buiten je werk beïnvloedt. Ik wens het niemand toe, zeker niet als een normale manier van achteraf toetsen van je professioneel handelen, zoals sommige twitteraars suggereerden. Een tuchtzaak (is er iets fout gedaan?) is geen audit (wat kunnen we hiervan leren?).
De uitzending leidde tot een flinke twitterdiscussie (#nieuwsuur op 28-9), waarbij ook gewezen werd op de impact van onterechte meldingen. Sommige twitteraars schijnen het idee te hebben dat het herkennen en vaststellen van kindermishandeling een tamelijk simpele zaak is, zwart-wit en altijd duidelijk. Niet ieder mishandeld kind komt met een duidelijke afdruk van een strijkijzer op zijn voorhoofd op de SEH. Dan is het nogal eenvoudig om een besluit te nemen tot melding. Dat geldt vermoedelijk ook voor het grootste deel van de meldingen door de politie – getalsmatig de belangrijkste melder met meer dan 30% van de meldingen. Ik vermoed dat het vaak gaat om kinderen die aangetroffen worden in het kader van huiselijk geweld of evidente verwaarlozing – ook dat is een reden voor melding bij het AMK.
Hoe zit dat nou bij mishandelde of verwaarloosde kinderen zonder ‘strijkijzerafdruk’. Dat is namelijk de grootste groep. In het begin is er vaak niet meer dan een vaag vermoeden en dan moet je als arts soms afgaan op je “onderbuikgevoelens“. Ik zou dat liever niet-pluis gevoel of Fingerspitzengefühl noemen. Wat is dat precies? Dit was ook een van de vragen in de twitterdiscussie. Hier een poging om het kort uit te leggen.
Het niet-pluis gevoel is een mengeling van intuïtie gebaseerd op veel ervaring, alertheid, kennis van zaken en het besef dat kindermishandeling helaas niet zeldzaam is en in alle kringen van de bevolking voorkomt, ja – ook bij rechters, dokters en streng gelovigen van welk geloof dan ook. De schijn van harmonie kan vreselijk bedriegen.
Het niet-pluis gevoel van de kinderarts is dus wel iets anders dan het onderbuikgevoel van de gemiddelde leek. Het niet-pluis gevoel is een soort optelsom van wat je ziet, voelt en hoort en soms tussen de regels leest en signalen uit beschikbare gegevens in het medisch dossier. Het kan worden gevoed door:
– de aard van het letsel of de afwijkingen bij het lichamelijk onderzoek: sommige soorten botbreuken of bloeduitstortingen zijn zeer verdacht, maar zelden bewijzend, voor kindermishandeling,
– het verhaal over de ontstaanswijze is medisch niet geloofwaardig, wisselt of toont discrepanties,
– dikke dossiers van diverse specialisten in verschillende ziekenhuizen (shopping gedrag) over ernstige klachten, zonder dat ooit belangrijke afwijkingen zijn gevonden,
– geen duidelijke verklaring voor vertraging bij inroepen van hulp
– emotionele reactie bij ouders/verzorgers of betrokkenheid lijkt niet te passen bij de situatie
– bekende risicofactoren (bij voorbeeld instabiele gezinssituatie, alcohol- en drugsgebruik, psychiatrische ziekten, verstandelijke beperking).
Recente reacties